Les 3:

 

Gedrag jegens ouders:

Het is verplicht voor elke moslim om bij hun ouders toegang te vragen (bijv. door te kloppen) voordat zij naar binnen gaan (in hun kamer):

 

Allah zegt hierover (interpetatie van de betekenis) in Surah An-Nur, ayya(regel) 58:

"O gij die gelooft, laten uw slaven en slavinnen en degenen uwer die de geslachtsrijpheid nog niet hebben bereikt in drie gevallen om uw toestemming vragen, vóór Salat al-Fadjr (het ochtendgebed), en wanneer u van uw klederen ontdoet op de middag (rust), en na Salat al-'Isha (het avondgebed). (Deze) drie tijden zijn voor uw privacy. Op andere tijden dan deze is voor u, en voor hen geen overtreding als jullie bij elkaar in en uit gaan. Aldus maakt Allaah u de geboden duidelijk; God is Alwetend, Alwijs."

 

Schaamte en geloof gaat in elk geval gepaard met elkaar. Wanneer de schaamte ontbreekt, zal nooit het geloof volstaan.  Schaamte weerhoudt je immers ervan om dingen te doen die verboden zijn. Iemand die geen schaamtegevoelens heeft is bereid alles te doen zonder omkijk en zonder zich ergens iets van aan te trekken. Iemand die geen schaamte heeft, doet wat hij wil en laat dus zelfs zijn eigen vrouw in de prostitutie werken. Daarom zei de Profeet (vrede zij met hem); “Als je je niet schaamt, doe dan wat je wil”.

 

Het verschil tussen gelovigen en ongelovigen is dat de gelovigen enkel in Allah geloven en in de Islam. We moeten ongelovigen respecteren tot een erg hoog niveau: we moeten ze beschermen, een voorbeeld voor het zijn en hen helpen. Maar wanneer het er aankomt dat we moeten kiezen tussen ons geloof het de ongelovigen: MOETEN we kiezen voor ons geloof.

 

Het is in de Islam geen schaamte om over je vrouw(en) te praten, zoals we de schaamte misschien wel kennen in ons cultuur. De Profeet praatte vaak over zijn vrouwen. Op een dag vroeg één van de metgezellen aan de Profeet (vrede zij met hem): 'Waarom praat je altijd over hen?' Waarop de Profeet antwoorden: 'Omdat ik van hen houd.'

 

Ook is het belangrijk om kenbaar te maken aan je vrouw(en) hoeveel je van haar/hen houdt. Eens vroeg Aicha (moge Allah tevreden zijn over haar) aan de Profeet (vrede zij met hem): 'Hoeveel houd je van mij?' Waarop de Profeet antwoorden: 'Als een knoop in dit dun touwtje (die je er dus nooit uit kunt halen).' Regelmatig vroeg ze hem: 'Hoe zit het met de knoop?' En elke keer antwoorde hij: 'Die zit nog stevig vast.'

 

Wanneer je op straat bent is de straat van iedereen, dus dien je dit gebied niet te beschouwen als jouwe. Voorbeeld: Als je buiten loopt en hard praat, val je hiermee mensen lastig. Of bij het toeteren omdat iemand naar beneden moet komen, val je daar ook alle buren mee lastig.

 

Wanneer je iets goed doet, krijg je er goed voor terug.

 

Wanneer er mensen naast je komen zitten, maak je uit beleefdheid plek voor diegene ookal is er genoeg plek, zodat diegene zich ontvangen voelt.

 

De Profeet heeft gezegt: "Al-Iman (het geloof) heeft vele categoriën, waarvan de hoogste is: het zeggen van 'La Illaha Illa Allah' en het meest lage is: het oprapen van vuil/obstakels van de weg." Dus mensen: zie jij een blikje of dergelijke voorwerpen op straat of waar dan ook liggen, raap het op en gooi het netjes weg. Op deze manier versterk je het geloof in je hart en lever je een bijdrage aan deze leefomgeving. Allah zal tevreden met je zijn, en de ongelovigen zullen bewondering voor je hebben.

 

Wanneer je de naam van onze Profeet hoort, in de vorm van: 'Mohammed, Boodschapper van Allah of Profeet': treur dan niet met het zeggen van 'Sallalahoe 3alayhi wa Salaam (vrede zij met hem)'.

De Profeet (Sallalahoe 3alayhi wa Salaam) heeft gezegt: 'Degene die gierig is, is degene die nadat hij mijn naam heeft gehoord of gezegt geen 'Sallalahoe 3alayhi wa Salaam' zegt."

 

Het is belangrijk dat je verzorgt bent en goed ruikt wanneer je in nabijheid bent met mensen. Anders jaag je niet alleen de mensen weg om jou heen, maar ook de Engelen.

 

Het bezoeken van zieken en het geven van eten en drinken aan armen:

“Allah zal zeggen op de Dag des Oordeels: “O zoon van Adam, Ik was ziek en jij bezocht Me niet.” Hij (de zoon van Adam) zal zeggen: “O Heer, hoe had ik U moeten bezoeken terwijl U de Heer der Werelden bent?” Allah zal zeggen: “Wist jij niet dat Mijn dienaar die-en-die ziek was en jij bezocht hem niet? Wist jij niet dat als jij hem had bezocht dat jij Mij bij hem aangetroffen had.”

Allah vraagt: “O zoon van Adam, ik vroeg jou om eten en jij voedde Mij niet.” Hij zal zeggen: “O Heer, hoe kan ik U voeden terwijl U de Heer der Werelden bent?” Hij zal zeggen: “Wist jij niet dat Mijn dienaar die-en-die jou om eten vroeg en jij voedde hem niet? Wist jij niet dat als jij hem had gevoed dat jij dat (de beloning ervoor) zeker bij Mij aangetroffen had?”

Allah zal zeggen: “O zoon van Adam, ik vroeg jou om drinken en jij voorzag mij niet.” Hij zal zeggen: “O Heer, hoe kan ik u voorzien terwijl U de Heer der Werelden bent?” Daarop zal Hij zeggen: “Die-en-die dienaar van Mij vroeg jou om drinken, maar jij voorzag Hem niet. Wist jij niet dat als jij hem voorzien had van drinken, dat jij dat (de beloning ervoor) zeker bij Mij aangetroffen had?”

 

Dit is een hadith Qudsi (woorden van Allah die zijn overgeleverd door de Profeet)